In mijn vorige blog ben je begonnen met de aankoop van de stof, het overnemen van het patroon en het knippen. Nu gaan we verder met het leren omgaan van je naaimachine. Hopelijk zijn deze onderdelen je gelukt met hulp van deze blog van cursuskledingnaaien?
Je hebt stof gekocht, je hebt het patroontje overgenomen op patroonpapier,
je hebt het patroon op stof gelegd en geknipt.
De volgende stappen lees je in deze blog van cursuskledingnaaien.
Als je alle tekens en naadlijnen hebt gemarkeerd van alle
delen, zoals beschreven in mijn vorige blog, kan je de patroondelen
verwijderen.
Leg het linkerzij voorpand met de goede kant boven. Leg
het linkerzij achterpand met de goede kant op het linkerzij voorpand. Nu zet je
een dwarse speld aan de onderkant en je zet een dwarse speld aan de bovenkant.
Hierbij houd je de naadlijnen mooi op elkaar. Dus houdt de markeringen onder en boven op elkaar!
Speldt nu het tussenliggend deel vast op de naadlijn.
Zorg ervoor dat je stof zo plat mogelijk op tafel ligt, zodat je stof niet gaat
verschuiven. Omdat je met rekbare stof werkt is dit een belangrijk gegeven! Rekbare stof schuift snel voor je uit!
Voorkom dit, en pas deze methode zorgvuldig toe. Anders houd je straks aan de
onder- of bovenkant stof over. Werk
precies!
Speldt nu de rechterzijde van het rechter voor- en
rechter achterbeen aan elkaar.
Doe hetzelfde met binnenzijde van de beendelen.
Naai met een rijgsteek de delen aan elkaar. Een rijgsteek
op de naaimachine is een grote lengte en een lossere spanning. Over spanning instellingen
zie je handleiding.
Draai een pijp naar de goede kant. Stop deze pijp in de
andere pijp.
Het kruisdeel voor en achter op de juiste manier op elkaar
leggen. Dus zorgen dat de voorkant op de voorkant ligt en de achterkant op de
achterkant.
Zet de spelden op dezelfde manier als bij de andere
delen. Houd de naadlijnen (markeringen) op
elkaar.
Naai met de rijgsteek van de naaimachine.
Je kan nu nog makkelijk een wijziging aanbrengen. Nauwer
of wijder maken. De rijgsteek is een los stiksel, die je makkelijk weer uit kan
halen.
AIs alles in orde is, dan zoek je een locksteek van je
naaimachine op en naai je definitief over je rijgsteek, met deze locksteek. De
rijgsteek hoef je vervolgens niet meer uit te halen. Wat hierbij wel belangrijk
is dat je de rijgsteek in dezelfde kleur naait als je locksteek.
Je hebt nu de pijpdelen definitief aan elkaar genaaid.
Vervolgens vouw je aan de bovenkant het belegdeel naar
binnen voor de tunnel, op de betreffende vouwlijn.
Vouw de inslag aan de onderkant in. Dat is de 1 cm
naadwaarde. Speldt vast aan de onderrand.
Naai met een mini zigzagsteek (kleine breedte en kleine
lengte) de onderrand vast. Deze mini zigzagsteek is een stretchsteek. Het maakt
dat de steek niet breekt als de stof uitgerekt wordt. Sommige machines hebben
deze steek in de machine zitten. Hij wordt meestal aangegeven als een
zaagsteek. Gebruik
dan deze zaagsteek.
Naai met dezefde stretchsteek langs de bovenzijde van het
beleg. Nu heb
je de tunnel gemaakt.
Maak een klein stukje van de steken los in de middennaad
of aan de onderrand en rijg het elastiek door de tunnel. Neem een
veiligheidsspeld die je door het elastiek steekt. Rijg in. Let op de juiste breedte van het elastiek. Zorg
dat het er netjes doorheen past. leg de eindpunten plat op elkaar en naai het vast.
Naai het stukje wat je los hebt gemaakt weer vast.
Nu alleen nog de onderzoom.Vouw de stof om op de naadlijn en zet spelden aan de goede kant op
de onderlijn.
Plaats een tweelingnaald voor stretchstoffen op je
naaimachine. Zie
de handleiding.
Naai met deze naald op de bovenkant van de stof. Je krijgt
2 stiklijnen. Het is niet alleen een mooie afwerking, als dat deze steek ook
rekbaar is voor rekbare stof.
Ik hoop dat het je is gelukt met deze onlinehulp en je er met plezier aan
hebt gewerkt. Maak er gewoon nog eentje en je zal merken dat het je steeds
makkelijk af gaat.